Delicate wijn uit de zeventiende eeuw

Meteen naar het recept

In de zeventiende eeuw dronk men – net als in de Middeleeuwen –  graag allerlei gekruide drankjes na de maaltijd als digestief. Hypocraswijn met specerijen, is een digestief dat al eeuwenlang bekend was, maar er komen steeds meer variaties. Vin des dieux (‘godenwijn’) is zo’n variant van gekruide wijn. Het recept ervan is nog steeds op het (Franstalige) internet te vinden.

Het recept voor godenwijn van François La Varenne in Le confiturier François uit 1660 is het simpelst: wijn, schijfjes goudrenetten en citroen, wat suiker erbij, en dan gezeefd. Hieronder staat een iets latere versie, vrijwel gelijk aan de moderne internetversie maar met kruidnagel en oranjebloesemwater als extra, typisch zeventiende-eeuwse ingrediënten. De recepttekst is overgenomen uit L’Escole parfaite des officiers de bouche. De eerste druk hiervan (met Escole in de titel in plaats van het moderne École) verscheen in 1662.

Over de lonkende jongeman in het schilderij: dat is Bacchus, god van de wijn, in 1595 geschilderd door de Italiaanse artiest Michelangelo Merisi Caravaggio (1571-1610).

L’Escole parfaite des officiers de Bouche(1662, in druk tot 1742)

In L’Escole parfaite des officiers de Bouche is een aantal werkjes verenigd die samen de taken beschrijven die horen bij het voeren van een tafel voor een grote heer. De ondertitel noemt de diverse functionarissen die daarbij betrokken zijn: “contenant le vray maistre-d’hostel, le grand escuyer-tranchant, le sommelier royal, le confiturier royal, le cuisinier royal, et le patissier royal” (zie het titelblad hieronder).

De maître-d’hotel – Hij heeft het overzicht over zowel de keuken (la cuisine) als de ‘koude keuken’ (l’office): het personeel, het materiaal, de inkopen; ook de planning van maaltijden behoort tot zijn terrein. Daaronder vallen de menu’s, de gedekte tafel, het serveren van de gerechten en het reinigen van de handen van de eters. De maître-d’hotel is inderdaad de meester van het huishouden aan wie de anderen die hieronder worden genoemd verantwoording moeten afleggen.
De voorsnijder – Hier wordt het aansnijden van allerlei soorten gevogelte en vlees, vis, wild en enkele fruitsoorten behandeld, geïllustreerd met gravures.
De sommelier – Hij heeft het overzicht over het dekken van de tafels (met messen en lepels, vorken worden niet genoemd!), zorgt voor sierlijk gevouwen servetten, stelt het buffet op, en zorgt ervoor dat de flessen koud staan.
De chef d’office – Deze heeft het overzicht over de office, de ‘koude keuken’. Daar worden de gerechten voor het dessert bereid: vruchten, confituren, suikerwerken en dergelijke. De volgende hoofdstukken bevatten recepten waaruit blijkt hoe gevarieerd de taken in de koude keuken waren: het werken met suiker, maken van compotes, fruitpasta’s, jams (marmelades), koekjes, marsepein, gedroogde conserven, vloeibare conserven, vruchtengeleien, nog meer gedroogde bereidingen, crèmes, siropen, smaakwaters en gekruide wijnen, en hoe er ijs van te maken, de bereiding van thee, chocolade en koffie, brandewijn (ratafia), reukwaters, geur’kaarsen’, haarpoeders, zeep, haarwaters en parfums, en make-up voor huid en lippen (pommades). De chef d’office lijkt een mengeling van kapper, drogist, caféhouder, ijscoman en banketbakker.
De keukenmeester
 – In dit deel staan recepten voor de keuken, met overzichten van seizoenen, en welke plaats diverse soorten vlees, vis en groenten in het menu hebben, zowel op vleesdagen (en gras) als tijdens visdagen (en maigre).
De pasteibakker – Het laatste deel ten slotte behandelt de patisserie, vooral het hartige gebak dat als voor- en hoofdgerecht wordt geserveerd. Het eerste hoofdstuk van dit deel bevat recepten voor hartig en zoet deeg, daarna komen recepten voor koude en warme pasteien en taarten, met vlees en met vis, met groenten of noten, en gefrituurd gebak (beignets en soezen). Het allerlaatste hoofdstuk bevat suggesties voor een formele maaltijd en voor een ambigue, waarbij vlees en dessert tegelijkertijd worden geserveerd.

Volgens Barbara Wheaton (De smaak van het verleden p.177, zie bibliografie) heeft de samensteller van L’Escole parfaite rijkelijk geput uit diverse bronnen. Zij noemt hem dan ook eerder een plagiarist dan een schrijver. De oudste genoemde bron van L’Escole parfaite is uit 1555, het Livre fort excellent de cuysine. Het succes van L’Escole parfaite lag waarschijnlijk aan de combinatie van de verschillende facetten van het grote huishouden in één band. Van 1662 tot 1742 werd L’Escole parfaite dan ook regelmatig herdrukt, maar vanaf 1708 waren de meest verouderde recepten verdwenen. Het recept voor godenwijn overleeft die herziening en staat ook in latere drukken.

Het oorspronkelijke recept

Deze versie van vin des dieux komt uit de derde druk van L’Escole parfaite des officiers de bouche uit 1676 (p.239/240). De eerste druk van dit werk verscheen in 1662, maar die heb ik niet ingezien. In Das Kochbuch der Renaissance van H-P von Peschke en W. Feldmann (zie bibliografie) is het onderstaande recept ook opgenomen, daar wordt abusievelijk La Varenne als bron gegeven. Het recept van La Varenne staat, zonder kruidnagel en oranjebloesemwater, in Le confiturier François (1660, recept IV.6).

Vin des Dieux
Ayez deux gros Citrons, pelez-les & les coupez pat tranches, avec deux Pommes de Reynette pelées & coupées de mesme que les Citrons : mettez le tout dans un plat, avec trois quarterons de sucre en poudre, une chopine de Vin de Bourgogne, six Cloux de Girofle, un peu d’eau de fleur d’Orange ; couvrez bien le tout, & le laissez tremper deux ou trois heures ; passez-le dans une chausse comme l’Hypocras : si vous voulez, ambrez-le, & le musquez aussi comme l’Hypocras, & vous le trouverez excellent.
Godenwijn
Neem twee dikke citroenen, schil ze en snijd ze in schijven, met twee geschilde Renette-appels, op dezelfde manier gesneden als de citroenen. Leg het geheel in een schotel, met drie kwartpond poedersuiker, met een ‘chopine’ (ongeveer een halve liter) Bourgognewijn, zes kruidnagels, en een beetje oranjebloesemwater. Bedek het geheel goed, en laat twee of drie uur trekken. Zeef het door een kous zoals hypocras. Als je wilt doe je er amber en muskus bij ook zoals bij hypocras, en je zult het uitstekend vinden.

Moderne bewerking van het recept

Ik heb ervoor gekozen de hoeveelheid fruit voor de moderne bewerking te halveren. De dierlijke stoffen amber en muskus heb ik weggelaten. Er is voor een particulier ook amper aan te komen. Over het zeven door een kous: nylonkousen waren er natuurlijk niet in de zeventiende eeuw, maar die kunnen wel prima hiervoor worden gebruikt.
Voor 1 fles wijnvoorbereiding 15 minuten plus twee uur wachttijd; bereiding 10 minuten.

1 fles wijn (kies een simpele pinot noir)
1 goudrenetappel
citroen
100 gr poedersuiker
kruidnagels
½ dl oranjebloesemwater

Voorbereiding

Schil de appel, verwijder het klokhuis, en snijd in schijfjes. Gebruik je een appelboor om het klokhuis te verwijderen, doe dat dan vóór het schillen. Snijd de appel in plakjes.
Schil de citroen zo dik dat ook het wit van de schil eraf is. Snijd de citroen in schijfjes, verwijder de pitjes.
Volgens het originele recept trekt de wijn in een schotel. Dat betekent dat de meeste fruitschijfjes bovendrijven, en dat er een groot oppervlak van de wijn in contact met de lucht komt. Je kunt direct op de wijn plasticfolie leggen om oxidatie te verminderen. Je kunt ook een karaf gebruiken met een wijde hals, snijd in dat geval de appelplakjes in vieren. Leg afwisselend een laag appelplakjes en citroenplakjes met 3 kruidnagels ertussen in de schotel of karaf, en bestrooi met de helft van de suiker. Herhaal dat nog een keer. Giet de fles rode wijn erover uit en het oranjebloesemwater. Laat twee uur in de koelkast trekken.

Bereiding

Zeef de wijn door een nylonkous, doek of koffiefilter, doe de wijn in een mooie karaf (of terug in de fles) en zet terug in de koelkast tot het moment van serveren. Je kunt ook het fruit in de karaf laten, en de wijn door een (plastic) theezeefje in het glas schenken.

Serveren

Gekoeld, als aperitief of aan het eind van de maaltijd.

Weggooien is zonde

De citroen is voor de meeste mensen niet te eten, maar de appelplakjes zijn nog wel lekker om op te knabbelen. Ze zijn wel doordrenkt met wijn, ik zou ze niet aan kleine kinderen geven. Je kunt ook een bijzondere appeltaart of appelflappen bakken.

Ingrediënten

Alle verklaringen van ingrediënten

Amber

Niet te verwarren met de doorzichtige goudgele amber van plantaardige hars. Net als muskus (zie hieronder) werd amber of ambergris in de Middeleeuwen in Arabische gerechten gebruikt, maar tegenwoordig zie je deze stoffen uitsluitend nog in parfums. Ambergris is de ‘uilebal’ van de potvis: het is een harde, wasachtige substantie waarin onverteerbare resten zoals inktvissnavels gevangen zitten. Van tijd tot tijd loost de potvis grote klompen ambergris (via het darmkanaal of geeft hij over?). ‘Verse’ ambergris stinkt naar poep en is donker van kleur. Onder invloed van zout water, lucht en zonlicht ‘rijpt’ de ambergris, de kleur wordt lichter, en de geur gaat lijken op isopropanol: zoetig, aards en zilt tegelijk (althans, volgens Wikipedia). Ambergris is één van de bestanddelen van het bekende parfum Chanel no.5. Het wordt gevonden aan oceaankusten, of opgevist uit zee. Nu is het vrijwel niet verkrijgbaar, en onbetaalbaar als je er wel aan kunt komen, maar labdanum resinoide, de gezuiverde hars van de cistusroos (Cistus labdanifer), kan worden gebruikt ter vervanging. Dat gebeurt ook in de parfumindustrie.

Goudrenet

Er zijn verschillende soorten Renet-appels. De Nederlandse goudrenet heet volgens de Nederlandstalige Wkipedia de Schone van Boskoop, dit ras is vanaf 1853 ontwikkeld, in Boskoop dus. Volgens de Franse Wikipedia is de oudste vermelding van de naam Reinette in 1540. Er zijn twee theorieën over die naam. Ofwel het betekent simpelweg ‘Koningin van de appels’ (van reine, ‘koningin’), of de naam is afgeleid van ranette, verkleinwoord van rana [de grenouille], de vlekjes op de buik van een kikker. Inderdaad hebben renetten een gespikkelde schil.

Hypocras

Wijn, gekruid met specerijen. In de Middeleeuwen werd hypocras aan het eind van de maaltijd geschonken, als digestief. Er zijn veel verschillende recepten voor overgeleverd, waaronder dit Franse recept voor hypocras uit de veertiende eeuw.

Muskus

Geurstof van dierlijke oorsprong die tegenwoordig vooral in parfums en dergelijke wordt gebruikt. In de Middeleeuwen gebruikte de Arabische keuken het ook als specerij, in Europa gebeurde dat in de zeventiende en achttiende eeuw. Je kunt het wel vergeten om echte muskus te kopen, het muskushert moet worden gedood om de klier die de stof uitscheidt te bemachtigen. Het hert is inmiddels met uitsterven bedreigd. Daarom gebruikt de industrie tegenwoordig synthetische muskus, en in de keuken doen we het maar zonder deze smaakstof.

Pinot Noir

In de veertiende eeuw liet de Bourgondische hertog Philippe le Hardi (Filips de Stoute, 1342-1404) rondom Beaune de wijnstokken van de Gamay-druif vervangen door Pinot Noir, met een merkbaar betere wijn als gevolg. Vanaf 1660 is in de Bordeaux Arnoud de Pontac van Haut-Brion de eerste wijnbouwer die systematisch inzette op kwaliteit in plaats van kwantiteit. Zijn wijnen werden daardoor zo populair (en duur) dat andere wijnbouwers in de Bordeaux al snel volgden: Lafitte, Latour en Margaux. Daarna volgden de andere wijnstreken van Frankrijk. Maar ik zou voor deze godenwijn met citroen en suiker nemen we zoals het recept voorschrijft een Bourgogne, en dan geen Grand Crû Classé, neem een gewone Pinot Noir. Overigens dateert het Franse classificatiesysteem voor Bordeaux-wijnen uit 1855 (wiki), de classificatie van Bourgognewijnen volgde in de twintigste eeuw.

Bibliografie

Genoemde edities zijn in mijn bezit of door mij geraadpleegd. De links verwijzen naar verkrijgbare edities.

  • L’Ecole parfaite des officiers de bouche (eerste druk 1662, online versie editie 1729, negende druk). Er zijn ook facsimile edities in druk verkrijgbaar, maar de uitgevers daarvan zijn te lui om te vermelden welke editie uit welk jaar is gereproduceerd. De derde editie uit 1676 is hier online te bekijken.
  • Barbara Ketcham Wheaton, De smaak van het verleden (1988, oorspr. 1983), Engelse versie Savouring the past (1996); Als E-book .
  • Hans-Peter von Peschke en Werner Feldmann, Das Kochbuch der Renaissance, Albatros/Patmos Verlag 2001 (oorspr. 1990).
  • François Pierre, La Varenne’s Cookery: The French Cook, the French Pastry Chef, the French Confectioner. Engelse vertaling met inleiding en aantekeningen van Terence Scully (Prospect Books, 2006).

Het recept voor Godenwijn, Franse wijn met fruit uit de 17de eeuw
© Auteur Christianne Muusers

Christianne

Share
Published by
Christianne

Recent Posts

Pompoenbrood, een recept uit de 17de eeuw

Meteen naar het recept Broden met pompoenpitten kun je tegenwoordig makkelijk kopen, maar het mooie…

3 jaar ago

Koffie zoals in Eritrea

Enige tijd geleden heb ik een opleiding tot gecertificeerd NT2-docent voltooid. Ik geef nu les…

3 jaar ago

Griet met rode bessen

Al eerder publiceerde ik op Coquinaria twee recepten uit het kookboek van Maurice Joyant, Le…

3 jaar ago

Een makkelijk recept voor hypocras

Na afloop van een uitgebreide maaltijd schenkt men nog steeds graag een digestief om de…

3 jaar ago

Gierstpudding uit Senegal

Als ik het goed zie op de kaart, is de hoofdstad van Senegal, Dakar, de…

3 jaar ago

Gevulde aubergines

Net als in 2018 en 2019 bij de WK's voor mannen en vrouwen, publiceer ik…

3 jaar ago