De mossel, het nederige neefje van de oester, is al sinds prehistorische tijden geliefd. Daarom is het historische recept van deze maanden een mosselrecept, maar wel een recept zoals dat ook ten tijde van de geboorte van Jezus werd gegeten. Het is ontleend aan het enige echte overgeleverde kookboek met recepten uit de romeinse tijd, De re coquinaria. Men schrijft het toe aan Apicius.
Er heerst enige verwarring over welke Apicius nu precies zijn naam aan dit kookboek heeft verleend. Marcus Gavius Apicius was een rijkaard die dol was op lekker eten en daar zijn fortuin aan besteedde. Toen hij aan zijn laatste tien miljoen toe was heeft hij naar verluidt zelfmoord gepleegd, omdat hij zijn leefstijl niet kon voortzetten. Hij leefde rond het jaar nul (ten tijde van keizer Tiberius). Caelius Apicius, aan wie men het boek ook wel toeschreef, lijkt niet te hebben bestaan. Deze auteursnaam is ontstaan uit verwarring over een niet begrepen afkorting (zie Phyllis Pray Bober, Art, culture & cuisine, Chicago/London, 1999, p.149).
Hoewel de tekst van De Re Coquinaria alleen via twee middeleeuwse manuscripten uit de negende eeuw is overgeleverd (plus enkele wat oudere fragmenten en uittreksels), hebben we hier te maken met authentieke, klassiek-Romeinse recepten. Taal en vorm waarin het kookboek tot ons is gekomen dateren uit de vierde eeuw na Christus. De middeleeuwse kopiïsten hebben niet uit dit boek gekookt, zij zagen het slechts als een tekst, niet als iets wat in praktijk zou kunnen worden gebracht (hierin is een vergelijking te maken met het lot van de klassieke toneelteksten in de middeleeuwen: zowel kookboeken als toneelstukken lijken na een eeuwenlange pauze in de twaalfde/dertiende eeuw als het ware opnieuw te zijn uitgevonden, zonder enige relatie met hun klassieke voorgangers). De middeleeuwse culinaire praktijken en kookboeken staan geheel los van de Romeinse traditie. Aan het eind van de middeleeuwen is De re coquinaria herondekt door italiaanse humanisten en opnieuw afgeschreven. De eerste uitgave in druk verscheen in 1498.
Andere recepten uit De re coquinaria op deze site: patina met asperges en kwartels, Romeinse abrikozen, Romeinse broccoli, Tuinbonen à la Vitellius.
In 1994 verscheen Rond de tafel der Romeinen van Patrick Faas. Hierin wordt een gedetailleerd beeld geschetst van allerlei aspecten van het koken en eten bij de Romeinen. Het boek is rijkelijk gelardeerd met recepten in de oorspronkelijke tekst met moderne bewerkingen. Veel van deze recepten komen uit De re coquinaria, maar hij heeft ook uit andere bronnen geput. In 2002 verscheen een herziene editie. Op Kookboekrecensies heb ik een vergelijking van de twee edities van Faas’ boekgemaakt.
Over mosselen is veel te vertellen, maar dat doe ik hier niet. Daarvoor verwijs ik naar de wikipagina over mosselen.
Toen dit recept in 2002 werd gepubliceerd citeerde ik tekst naar de editie van Flower en Rosenbaum uit 1958 (editie). In 2006 is een nieuwe, kritische editie verschenen van het Romeinse kookboek, door Christopher Grocock en Sally Grainger, in een prachtige uitgave. De onderstaande tekst is nu naar deze meest recente teksteditie (zie blibliografie)
Voorgerecht voor 4 personen; voorbereiding 20 minuten; bereiding 10 minuten.
Voor het kookvocht
150 gr jonge prei in smalle ringen
1 dl elk van droge witte wijn, passum en water
½ dl vissaus
½ tl gemalen komijn
enkele takjes bonekruid (of 1 tl gedroogd)
Lavassaus
1 eetl fijngehakt lavasblad
flink witte peper uit de molen
1 rauwe eidooier
1 eetl witte wijnazijn
½ eetl witte wijn
1 tl vissaus
1 tl honing
1 dl olijfolie
Komijnsaus
2 eetl witte wijnazijn
1 eetl vissaus
½ eetl honing
½ tl gemalen komijn
½ tl gedroogde munt
½ tl gehakt lavasblad of ¼ theelepel lavaszaad
1 eetl gehakte peterselie
Maak de lavassaus zoals je mayonaise maakt, dus: meng de eidooier met azijn, wijn, peper en honing, giet de olijfolie in een dun straaltje erbij, terwijl je goed klopt met een garde. Als de saus de goede dikte heeft, houd je op. Misschien heb je meer of minder olie nodig dan hierboven staat aangegeven. Roer er tot slot het gehakte lavasblad door.
Voor de komijnsaus meng je simpelweg alle ingrediënten door elkaar. De azijn staat niet in de originele tekst, in de editie van Flower en Rosenbaum is het erbij gezet naar aanleiding van de bevindingen van een Duitse studie uit 1927 (E. Brandt, Untersuchungen zum römischen Kochbuche).
Maak de mosselen schoon zoals je gewend bent te doen. Meng alles voor het kookvocht in een grote pan, doe de mosselen erbij en kook ze, wederom zoals je dat gewend bent te doen.
Je kunt gewoon de kookpan op tafel zetten en de mosselen zo uit de pan eten. Je dipt de schelpdiertjes in één van de twee sauzen (als je dat lekker vindt, zet je er ook wat van de sauzen die je normaliter bij mosselen eet erbij, zoals mosterdsaus, remouladesaus, of cocktailsaus).
Geef brood bij de mosselen. Neem ciabattabrood, of bak zelf een brood (bijvoorbeeld dit Romeinse brood)
Alle verklaringen van ingrediënten
Een vloeistof die is gemaakt van gefermenteerde visjes met veel zout en eventueel gedroogde kruiden. Het werd in de romeinse keuken gebruikt zoals wij zout gebruiken. Er is echter een belangrijk verschil: waar zout aan voedsel vocht onttrekt, voegt liquamen juist vocht toe aan een gerecht. Garum is een andere term voor liquamen. Het werd in fabrieken geproduceerd en in amfora’s verkocht. Er waren allerlei kwaliteiten te koop. Apicius zal ongetwijfeld alleen de beste kwaliteit garum hebben gebruikt. Het recept voor Romeinse vissaus.
In het verre Oosten wordt er nog steeds vissaus gebruikt voor het op smaak brengen van gerechten. Je kunt deze vissauzen (nam pla, nuoc mam) gebruiken in plaats van garum.
Zoete witte wijn. De wijn is zoet omdat er ingedroogde druiven voor worden gebruikt, die een hoog suikergehalte hebben. Er wordt dus geen honing aan toegevoegd. Er wordt in Italië nog steeds passum-wijn gemaakt, zoals Vino Santo. Deze wijn is ook in Nederland verkrijgbaar.
Levisticum officinale, ook bekend als maggiplant. Je kunt het in de tuin zetten. Het is een meerjarige vaste plant, die eruit ziet als fors uitgevallen bladselderij. Als hij gaat bloeien kan hij ruim twee meter hoog worden. Stevige smaak, die ook erg lekker is in soep. Gebruik het met mate, want de smaak is sterk en overheerst snel. Dit tuinkruid was populair in the klassieke Romeinse keuken, en werd ook nog in de middeleeuwse keuken gebruikt. De naam maggiplant schept verwarring: er zit géén lavas in de flesjes en bouillonblokjes van Maggi, maar de smaak doet er sterk aan denken. Gebruik het met mate, want de smaak is sterk en overheerst snel. Je kunt zowel het blad als de zaadjes gebruiken. In de Romeinse recepten is vaak niet duidelijk welk van beide wordt bedoeld.
Geurig blad van een bepaalde kaneelboom, Cinnamomum tamala. Het wordt in de indiase keuken nog gebruikt in pilaus en biriyanis (rijstgerechten). Je kunt het gewoon weglaten, aangezien de toevoeging ervan in het recept facultatief is.
Genoemde edities zijn in mijn bezit of door mij geraadpleegd. De links verwijzen naar verkrijgbare edities.
Romeinse mosselen uit het jaar nul, een recept uit Apicius
© Auteur
Natuurlijk verdien ik een beetje commissie als je via deze links een boek aanschaft, maar het is vooral een service aan jullie. De Duitse Amazon-winkel rekent geen verzendkosten, en heeft een snelle levering. Maar voor Nederlandstalige boeken raad ik aan gewoon bij je echte, plaatselijke boekhandel te bestellen.
[amazon_link asins=’0226062538,1903018137,0226233472,B00FKYU6ZK’ template=’ProductGrid’ store=’coquinaria03-21′ marketplace=’DE’ link_id=’334bdc4f-77a8-11e7-8dcd-ed244ac4df8d’]
Meteen naar het recept Broden met pompoenpitten kun je tegenwoordig makkelijk kopen, maar het mooie…
Enige tijd geleden heb ik een opleiding tot gecertificeerd NT2-docent voltooid. Ik geef nu les…
Al eerder publiceerde ik op Coquinaria twee recepten uit het kookboek van Maurice Joyant, Le…
Na afloop van een uitgebreide maaltijd schenkt men nog steeds graag een digestief om de…
Als ik het goed zie op de kaart, is de hoofdstad van Senegal, Dakar, de…
Net als in 2018 en 2019 bij de WK's voor mannen en vrouwen, publiceer ik…