De zomer is pruimentijd. De uitdrukking tot in de pruimentijd wordt onder voorbehoud toegeschreven aan Pieter Cornelisz. Hooft (1581-1647), maar die gebruikt de pruimentijd letterlijk: hij nodigt in 1643 Haagse familie uit om hem op het Muiderslot te bezoeken “teeghens den pruimtijdt, die voorhanden is”. Pas veel later heeft tot in de pruimentijd de betekenis gekregen “tot ziens, maar geen idee wanneer”. In het grote Woordenboek der Nederlandsche Taal is de oudste vermelding van die uitdrukking uit het begin van de twintigste eeuw.
Dat Hooft het in zijn brief over de èchte pruimentijd had, staat buiten kijf. In zijn tijd stond achter het Muiderslot dat hij bewoonde in zijn functie van baljuw een boomgaard met pruimenbomen en andere fruitbomen. Op een prent van Claes Jansz. Visscher uit 1617 kun je de boomgaard zien, met midden tussen de vruchtbomen een kanon (klik op de afbeelding voor het vergrote detail). In 2007 is er op die plek opnieuw een boomgaard aangelegd, beplant met historische pruimenrassen. De gekleurde inzet in de prent is een portret van Hooft, naar Michel van Mierevelt (1629).
Uit de Verstandige Kok heb ik al meer recepten gepubliceerd: Hoen met groen, Kalfsgehaktballetjes in kropsla en Moestuinsalade.
Rechts zie je een rijpende pruim in de boomgaard bij het Muiderslot, gefotografeerd op 17 juli 2014.
In de zeventiende en achttiende eeuw vond men gedroogde pruimen gezonder dan verse. Het rauw eten van lichtgekleurde pruimen was volgens velen zelfs ronduit ongezond! Hieronder staat wat enkele auteurs over pruimen te melden hadden.
In de Nederlandse bewerking van Noël Chomels Huishoudelyk Woordboek door Jan Lodewyk Schuer en A.H. Westerhof uit 1743 (zie bibliografie) staan ruim zestig pruimensoorten genoemd. De meeste mensen in Nederland vinden volgens de auteurs de enkelde witte Boere Pruim het lekkerst, maar zelf vinden zij de Konfytkroos “de smaaklykste en beste van alle Pruimen”. Alle pruimen zijn koud en nat van aard volgens de humeurenleer. De zoete pruimen “doen afgaan” (hebben een laxerende werking), de zure “stoppen”. Je kunt pruimen al vanaf juli eten tot aan oktober, maar tijdens slechte zomers kan het wel tot september duren voor je eetbare pruimen hebt. Overigens vindt de Fransman Chomel zelf in de editie uit 1732 van het Dictionnaire Oeconomique Damascener pruimen het best. Pruimen worden rauw gegeten, maar ook gestoofd of gekookt, of geconfijt of gedroogd.
Meer informatie over pruimen staat in de Nieuwe Verstandige Hovenier van P. Nyland. Samen met de Nederlandschen Hovenier en de Verstandige Kokmaakte dit sinds 1669 deel uit van het Vermakelyck Landt-leven. Pruimen zijn dorstlessend, verzachten de gal en zijn licht verteerbaar. Maar alle witte en gele pruimen kun je beter niet rauw eten. Blauwe pruimen moet je vanwege hun vurige aard links laten liggen als de pest heerst (in de zeventiende eeuw waren er diverse pestepidemieën in ons land). Gedroogde pruimen zijn altijd goed om te eten voor gezonden zowel als zieken, zij “houden het Lichaam ontslooten” (bekeken editie 1673).
In de Fructulogia van Knoop staat één afbeelding met drie pruimensoorten (witte, blauwe en kwets). Links zie je een illustratie uit een vroeg-twintigste eeuwse editie van Meyers Großes Konversations-Lexikon met veel meer pruimenvariaties.
De laxerende werking van vooral gedroogde pruimen is nog steeds bekend. Je hebt zelfs een zuivelproduct met gedroogde pruimen, Activia, dat belooft je stoelgang op gang te brengen. En ik kan jullie verzekeren: het spul werkt! Ik proefde het ooit omdat ik gedroogde pruimen lekker vind. Helaas heeft de laxerende werking ook effect als je géén problemen met de stoelgang hebt…
Uit de eerste druk van de Verstandige Kock (1667), p.18. Het deegrecept voor de taart staat op p.17. In de druk van 1669, die geen paginering heeft, staan deeg en taart op resp. p.28 en 30 (zelf tellen, de originele boekjes hebben geen paginanummers). Het enige verschil tussen deze eerste druk en de tweede uit 1669 (de editie die de basis vormt van moderne edities en vertalingen) is één extra letter. In het deegrecept van 1669 staat ‘Boter’, waar de druk uit 1667 ‘Booter’ heeft.
Als je er niet bij vertelt dat deze taart naar een recept uit de zeventiende eeuw is gemaakt, zal niemand vermoeden dat hij al meer dan 350 jaar geleden werd gegeten. Het is een tijdloos recept.
Gebak voor 6 tot 8 personen; voorbereiding 20 minuten + het maken van het deeg; bereiding 1 uur.
Vulling
1 kilo pruimen
60 gr suiker
1 tl kaneelpoeder
1/2 tl kruidnagelpoeder
2 eetl boter
2 eidooiers
Halveer de gewassen pruimen, haal de pit eruit. Kook ze ongeveer twintig minuten met weinig water. Giet de pruimen af (niet tot de allerlaatste druppel, er macht wat vocht achterblijven) en maak ze fijn. Dit kan door de pruimen in de blender te pureren of ze door een passe-vite te draaien. Meng suiker, kaneel, kruidnagel en boter erdoor.
Klop de eidooiers los met een lepel gepureerde pruimen, als dat goed gemengd is doe je er weer een lepel pruimenpuree bij, totdat het eimengsel net zo warm is als de vulling. Roer de dooiers dan door de rest van de pruimenpuree.
Vet een bakvorm in met boter. Rol het deeg uit en bekleed de vorm ermee.
Bak eventueel het deeg blind voor in de oven op 220 °C. Door de vochtige vulling zal de bodem anders wat zacht blijven.
Vul de deegbodem met de pruimenpuree, bak in het midden van de oven. De eerste tien minuten op 220 °C, daarna twintig tot dertig minuten (hangt van je oven af) op 200 °C.
Lauwwarm is deze taart erg lekker, maar ook helemaal afgekoeld smaakt hij prima. Eventueel met geklopte room met kaneel.
Wij zien tegenwoordig graag welk fruit er in de taart zit. Maak de taart zoals hierboven beschreven staat, maar leg in de vulling een ring van gehalveerde, in lichte suikersiroop gepocheerde en uitgelekte pruimen met de bolle kant naar boven.
Onderstaande hoeveelheden zijn voor ongeveer 450 gram deeg.
250 gr bloem
65 gr boter
30 tot 50 gr suiker
1 ei
65 cc water
1 eetl (15 cc) rozewater
Meng bloem en suiker (en eventueel een snuf zout), meng de boter in stukjes erdoor. Klop ei met water en rozewater en doe het bij het bloem-mengsel. Kneed tot je een samenhangend deeg hebt, maar het is geen ramp als je nog stukjes boter ziet. Is het deeg te korrelig, doe er dan een klein beetje water bij. Is het te plakkerig, dan gaat er nog wat bloem door.
Bewaar tot gebruik goed ingepakt in plastic folie in de koelkast.
Je kunt het deeg ook invriezen. Druk de deegbal eerst plat, anders duurt het invriezen en ontdooien te lang. Let bovendien op dat je het deeg voor het invriezen héél goed luchtdicht hebt verpakt door het in minstens drie lagen plasticfolie te verpakken. Als je het wilt gebruiken, laat je het in de koelkast ontdooien.
Genoemde edities zijn in mijn bezit of door mij geraadpleegd. De links verwijzen naar verkrijgbare edities.
Pruimentaart uit de 17de eeuw
Auteur
Meteen naar het recept Broden met pompoenpitten kun je tegenwoordig makkelijk kopen, maar het mooie…
Enige tijd geleden heb ik een opleiding tot gecertificeerd NT2-docent voltooid. Ik geef nu les…
Al eerder publiceerde ik op Coquinaria twee recepten uit het kookboek van Maurice Joyant, Le…
Na afloop van een uitgebreide maaltijd schenkt men nog steeds graag een digestief om de…
Als ik het goed zie op de kaart, is de hoofdstad van Senegal, Dakar, de…
Net als in 2018 en 2019 bij de WK's voor mannen en vrouwen, publiceer ik…