Meteen naar het recept

Middeleeuws appelgebak voor de vastentijd

De vastentijd

Wat er op tafel kwam werd in de middeleeuwen sterk bepaald door de (katholieke) kerk. Iedere week was er minstens één dag, en soms zelfs drie of vier (afhankelijk van de streek en de tijd), waarop het eten van vlees was verboden. De vrijdag was tot ver in de vorige eeuw voor alle katholieken een verplichte visdag. Zo werd wekelijks de kruisdood van Jezus herdacht. Andere eventuele vastendagen waren de woensdag (vanwege het verraad van Judas), en zaterdag (om Maria te eren). Naast deze wekelijkse cyclus was er ook een jaarlijkse cyclus: Tijdens de vier quatertemperweken (die het begin van de seizoenen markeren, dus in december, maart, juni en september) werd er extra gelet op wat men at, en in de vier weken voor kerstmis (advent) en de zes weken tussen carnaval en Pasen waren er langere periodes van onthouding. Als je dit bij elkaar optelt, betekent dit dat de christelijke bevolking in de middeleeuwen op een derde tot ruim de helft van het aantal dagen in het jaar géén vlees at. Overigens telt de periode tussen Aswoensdag en Pasen niet veertig, maar zesenveertig dagen. De zes zondagen tellen namelijk niet mee.

Waarom wel vis?

Gelukkig was het eten van vis niet verboden. Een (misschien wat al te) simpele verklaring hiervoor is dat gedurende de zondvloed, die bedoeld was om de goddeloze mensheid te straffen, alle vissen in leven waren gebleven. Zij waren dus vrij van zonden! Op de afbeelding uit het Psalterium van Lodewijk VIII en Blanche van Castilië zie je de ark van Noach, met alle dieren in het ruim, en linksboven de teruggekeerde duif met maretak op de voorsteven (?) van het schip. Onder de ark drijven de lichamen van zondaars en zwemmen de vissen schuldeloos rond.

Een andere verklaring is dat vlees, vooral rood vlees, volgens de middeleeuwse gezondheidsleer een ‘verhittende’ uitwerking had op het menselijk gestel. We hebben het over vleselijke lusten. Voor de middeleeuwse theologen hielden de zonden van ons lichaam (ons ‘vlees’) direct verband met de consumptie van vlees. Vissevlees had daarentegen een ‘verkoelende’ werking op het menselijk gestel, en consumptie ervan zou dus een remmende werking op de zondige neigingen van de eter hebben.

Voor kustbewoners waren de visdagen geen probleem: zeevis in overvloed. Voor diegenen die meer landinwaarts woonden was zoetwatervis belangrijk. Degenen die zich dat konden veroorloven, hielden er visvijvers op na. Deze waren niet voor de hobbyvisser, maar puur om tijdens de vele visdagen wat te eten te hebben. Verder was geconserveerde vis, gedroogd en/of gezouten, zoals stokvis belangrijk.

Het menu tijdens de Grote Vasten

In de periode tussen carnaval en Pasen (de veertig dagen – zondagen niet meegeteld – die Jezus in de woestijn doorbracht) waren de voedingsvoorschriften extra streng: niet alleen vlees was verboden, maar ook andere dierlijke producten: zuivel en eieren. Aangezien deze periode altijd aan het eind van de winter valt, was de grote vastentijd behoorlijk pittig: verse groenten of fruit waren er vrijwel niet (misschien wat winterprei, wortelen en pastinaken, en enkele koolsoorten, zoals broccoli in Italië), en de voorraden zijn al oud. Een uitdaging voor koks en kokkinnen om nog wat lekkers op tafel te zetten!

Het dagelijks dieet bestond uit brood, pap of brij van granen of peulvruchten (erwtensoep!), vis, knoflook, ui, prei, kool, oude appels, noten. Wie het kon betalen, schafte ook amandelen en zuidvruchten aan. Amandelen waren heel belangrijk, want van gemalen amandelen maakte men amandelmelk, amandelboter en zelfs amandelkaas, ter vervanging van de gewone melk, boter en kaas. In zuidelijk Europa waar men vooral olijfolie gebruikte, was het verbod op zuivel minder ingrijpend dan voor de gebieden waar boter en dierlijke vetten gebruikt werden voor het bakken en braden. Denk je eens in hoe blij men in onze streken toen zou zijn geweest met een product als plantaardige margarine!

Wie zich helemaal wil inleven in de middeleeuwse vastentijd, zou zich tussen aswoensdag en witte donderdag moeten beperken tot één maaltijd per dag, en zich moeten onthouden van alle vlees en zuivelproducten. Wel mogen vis, groenten, peulvruchten, granen, wijn en bier, suiker en honing, fruit, zuidvruchten en noten. Op z’n middeleeuws, dat wil zeggen dat je van de toegestane groenten- en fruitsoorten alléén locale seizoensproducten of gezouten of gedroogde producten gebruikt!

Meer informatie over de vastentijd is te vinden op deze engelstalige site van Ken Collins. Zie ook dit artikel van Christina Nevin, te lezen op de site van de Phillipine Society of Medieval Studies.

De vastentijd in de zeventiende eeuw

Over de vastentijd in Frankrijk in de zeventiende eeuw, in het bijzonder voor Goede Vrijdag, staat hier meer te lezen.

De vastentijd nu

Misschien komt het door de Ramadan, maar de Grote Vasten krijgt de laatste jaren weer meer aandacht, en niet alleen onder katholieken. De veertigdaagse vasten is de weerspiegeling van Jezus’ verblijf in de woestijn, voordat hij aan zijn openbare leven begint. De duivel hem probeert hem op verschillende manieren te verleiden. Daarom is modern vasten niet het klakkeloos volgen van de middeleeuwse vastenregels, en al helemaal niet een handige manier om wat kilootjes kwijt te raken. Want dan maak je je schuldig aan de zonde van ijdelheid!

Suiker was in de Middeleeuwen een gezonde specerij, nu is het een genotmiddel. Er was toen geen goed alternatief voor wijn of bier, nu kunnen we kiezen uit koffie, thee en allerlei drankjes. Wie nu aan de veertigdaagse vasten wil meedoen, zou dus op zijn minst suiker en alcohol moeten uitsluiten om in de geest van de middeleeuwse vastentijd te handelen. Of je dan ook nog veganistisch (geen vlees, vis en zuivel) of op z’n middeleeuws (geen vlees en zuivel maar wel vis) gaat eten, laat ik aan jou over.

Middeleeuwse recepten voor de vastentijd

Meer middeleeuwse recepten voor de vastentijd staan in de editie van Wel ende edelike spijse op deze site, zoals appelmoesamandelbroodpapvispasteitjes en nep patrijzen. Een andere geschikt recept voor de vastentijd dat uit hetzelfde convoluut komt als de ‘valse vis’: erwtensoep. En uit een Engels manuscript uit de vijftiende eeuw komt dit recept voor appelflappen.
Andere middeleeuwse recepten die geschikt zijn voor de vastentijd met een bewerking voor de moderne keuken op Coquinaria: AppelmoesAppelflappen,  Blancmanger met rivierkreeftjesGekruide erwtensoepGenestadaNepeierenSnoek in galentijnStokvis met erwten.

Het originele recept

De originele tekst van het recept voor nepvis heb ik geciteerd naar het manuscript. Het ziet er vreemd uit, maar als je hier en daar de u en de w als v leest, de v als w, en de j als i, wordt het woordbeeld al bekender. Het boek is een convoluut. Dat wil zeggen dat wat nu één boek vormt, oorspronkelijk uit vier afzonderlijke handschriften bestond, die later in één band zijn gebonden (zie bibliografie).
Het recept is ook opgenomen door Gerard Vorselman in zijn Nyeuwen coock boeck uit 1560 (editie Cockx-Indestege, zie bibliografie). De tekst van het eerste deel van KANTL Gent 15 is gekopieerd naar een manuscript dat ook als bron diende voor Vorselmans boek. De variant, kalfsoren, wordt genoemd in een ander middelnederlands handschrift (sign. UB Gent 476, editie Jansen-Sieben en Van Winter, zie bibliografie), in een recept voor paarse appelmoes. Het begint met: “Maak appelmoes zoals je maakt voor kalfsoren” (recept nr 65, p.86). En recept 58 in hetzelfde manuscript is voor de kalfsoren zelf, die duidelijk niet voor de vastentijd zijn.
Zie over de recepten in dit handschrift ook Ende dienet ter tafelen. Culinaire recepten uit de Middeleeuwen door C. Muusers, in de bundel Een wereld van kennis (Hilversum, 2002), pp.147-167. Hierin zijn ook een aantal recepten met bewerking opgenomen.

Om gheuormde wijs te maken in die wasten ende oeck calfsoeren.

stoet jn enen mortijer vijf of sees appellen schon gheschelt sonder kersel huijs ende doter jnne van ghestoten amandellen of gheroost pepercock met een luttel sofferaens ende backt dese jn olye of mackt groten wijs backse gheuerwet ende van gheghat jnden ouen

Om gevormde vis te maken in de vastentijd en ook kalfsoren.

Stamp in een vijzel vijf of zes appels, geschild zonder klokhuis, doe er suiker bij en gember en kaneel, en wat fijngestampte amandelen of geroosterde peperkoek met een beetje saffraan. Bak dit in olie, of maak een grote vis in de oven, gekleurd en met wat gaten erin.

Item calfs oeren maeckt aldus nempt gheplet deck sausijer ronde maeckt dat dobbel ende dan slaet die tve langen eynden te samen ende dan nempt scherp eynde tussen tve wijnhgheren ende steckt jrst dat runt ende en luttel daer nae met allen ende als dit stijf is nempt dat wijt ende doet daer jnne vanden vorseyde stof sonder sieden ende dijnt dat.
Kalfsoren maakt men als volgt: Neem het platgemaakte deeg, rond als een schotel. Maak het dubbel en sla de twee lange uiteinden bij elkaar en neem dan het puntige uiteinde tussen twee vingers en doe eerst het ronde uiteinde erin [in de kokende olie], en vlak daarna helemaal, en neem het eruit als het knapperig is en doe er de bovenbeschreven vulling in zonder te koken en dien het op.

Moderne bewerking van het recept

Je zou denken dat men in een periode waarin je geen vlees maar uitsluitend vis mag eten, wel eens wat anders op tafel wil zien dan vis. Maar grappig genoeg staat er in het zestiende-eeuwse convoluut KANTL Gent 15 (editie op deze site) een recept voor wat ik maar nepvis of valse vis noem. Er komt geen vis aan te pas en -uiteraard- ook geen vlees of zuivelproducten.
Het recept heet ‘Om gevormde vis te maken in de vastentijd, en ook kalfsoren’. Het eerste recept is voor een dichte taart, die met een vulling van appels in de oven wordt gebakken, of voor een soort appelflapjes die worden gefrituurd, het recept voor kalfsoren is voor gefrituurd deeg dat in de vorm van een kalfsoor is gevouwen, en na het bakken wordt gevuld met hetzelfde appelmengsel.

Bij het lezen van de oorspronkelijke tekst valt op dat er bij het recept voor de nepvis van deeg helemaal geen sprake is, alleen de vulling wordt beschreven. Uit het voorgaande recept (“Om vulling te maken voor gevormde vis buiten de vastentijd”) blijkt echter dat het appelmengsel niet zomaar de oven ingaat, maar in deeg: “…. vul hier mee de gevormde vis, kleur hem en laat hem ongeveer een half uur in de oven bakken”. Bovendien zijn de recepten voor en na de nepvis voor roffioelen, ofwel pasteitjes. Overigens bevat de vulling voor de nepvis buiten de vastentijd (voor visdagen dus) naast appelen ook eieren en boter.

Aangezien er zelden deegrecepten worden gegeven in middeleeuwse kookboeken, heb ik de vrijheid genomen zelf een vastendeeg te creëren, dat neerkomt op verrijkt korstdeeg. In plaats van boter en eieren heb ik, vanwege de dieetvoorschriften in de vastentijd, olie en gemalen amandelen gebruikt. Het resultaat is een soepel, elastisch deeg, dat makkelijk te verwerken is. Het zou met nog wat suiker erbij ook heel geschikt zijn voor een moderne appeltaart.
In een Engels manuscript uit de vijftiende eeuw (editie Hieatt, zie bibliografie) staat een recept voor ‘hattes in lentyn’ (pasteitjes voor de grote vasten, in de vorm van hoedjes, met een vulling van vis en zuidvruchten). Voor het deeg wordt gebruikt “past of paryd floure knodyn with milke of almondys, & put therto a lyttyll safron” (vertaling: deeg van gezeefde bloem, gekneed met amandelmelk en wat saffraan). Mijn deegrecept is dus geen anachronisme.

Een flinke taart voor 12 tot 24 personen. Halveer de hoeveelheden voor een kleiner visje; voorbereiding 20 minuten + een uur rusten; bereiding 1 uur en 15 minuten.

Voor het deeg
500 gr bloem
125 gr neutrale olie
3 eetl gemalen amandelen
2½ dl water
1 tl zout
eventueel wat saffraandraadjes
eventueel geschaafde of hele amandelen voor ‘schubben’

Voor de vulling
3 appels (zonder klokhuis en schil)
90 gr suiker
1 tl gember
½ tl kaneel
½ tl saffraandraadjes
2 tot 4 plakken peperkoek, licht geroosterd en verkruimeld, of 40 tot 80 gr gemalen amandelen

Voorbereiding

Bereid het deeg  – Meng alle ingrediënten voor het deeg goed door elkaar. De hoeveelheden zijn maar indicaties, het kan zijn dat je bloem of water moet toevoegen, afhankelijk van of het deeg te plakkerig of juist te korrelig blijft. Kneed tot er een homogeen deeg is gevormd, glad, elastisch en niet plakkerig. Dek het goed af en laat een uurtje rusten in de koelkast. Haal het een half uur vóór het uitrollen weer uit de koelkast. De saffraan geeft het deeg, dat wat bleek blijft, een mooi kleurtje.
Maak de vulling – Rasp de appels op een grove rasp en vermeng ze met de overige ingrediënten.

Bereiding

Verwarm de oven voor op 180 °C. In 2003 had ik een andere oven, die zette ik op 200 °C. Verdeel het deeg in twee porties. Rol het eerste deel uit tot een ovaal. Snijd daar de vorm van een vis uit. Het is handig als je de vis nu op de bakplaat legt, dan hoef je hem straks niet meer te verplaatsen. Strooi wat paneermeel of geroosterde broodkruimels of bloem over de deeglap. Leg de vulling op de vis, houd afstand van de randen. Rol het tweede deel uit tot een ovaal en snijd daar een iets kleinere vis uit. Maak twee ronde gaten in de bovenste deeglap van de vis: één waar z’n oog zou zitten, en eentje in de buurt van z’n staart. Leg de tweede deeglap over de vulling, en vouw de rand van de onderste vis naar boven op het deksel. Druk goed aan. Als je wilt kun je de nepvis wat echter maken door met overgebleven deeg of geschaafde amandelen kieuwen en schubben te maken. Zet de vis in het midden van de oven, en bak hem in 45 tot 60 minuten gaar.

Serveren

Je kunt deze vis zowel warm als koud serveren. In de vijftiende eeuw kwam deze vis tussen de echte vissen op tafel. Nu zouden we hem als dessert op tafel zetten, of bij de koffie geven. Deze appelpastei is pittiger van smaak dan de doorsnee appeltaart van vandaag, zeker als je peperkoek in plaats van gemalen amandelen hebt gebruikt.

Ingrediënten

Alle verklaringen van ingrediënten

Amandelen (gemalen)

Amandelen zijn vet, het is dan ook moeilijk om ze zelf tot meel te vermalen of vijzelen. Door dat vet krijg je al snel een pasta. Gelukkig kun je ook amandel kopen.

Peperkoek

Een koek met roggemeel, honing en specerijen. Je kunt een simpele ontbijtkoek gebruiken, of zelf een koek bakken. Je kunt echter ook, zoals het recept aangeeft, de peperkoek vervangen door gemalen amandelen. De vulling krijgt dan een vleugje marsepeinsmaak mee. Op Coquinaria staat een recept om zelf peperkoek te maken.

Saffraan

Dit zijn de stampers van de saffraancrocus. Het wordt in middeleeuwse recepten (en ook nu nog) gebruikt om gerechten een mooie gele kleur te geven. In deze vulling kun je de saffraan weglaten als je peperkoek gebruikt, want de vulling is dan te donker om de saffraankleur nog te zien. Klik hier om erachter te komen hoe je het meeste kleureffect krijgt van saffraan.

Vastendagen

Strikt gezien kende men alleen onthoudingsdagen. Dat wil zeggen dat men wel at, maar zich onthield van bepaalde producten. Vasten betekent eigenlijk: zich geheel onthouden van voedsel, zoals nu nog tussen zonsopgang en -ondergang gebeurt tijdens de Ramadan. Overigens was op die onthoudingsdagen het aantal maaltijden beperkt, en werd men ook geacht niet tussendoor te ‘snoepen’. Het geld dat men bespaarde op het voedsel moest ten goede komen aan armen en behoeftigen (en aan de kerk).

Bibliografie

Genoemde edities zijn in mijn bezit of door mij geraadpleegd. De links verwijzen naar verkrijgbare edities.

  • W.L. Braekman, “Een belangrijke middelnederlandse bron voor Vorselmans’ Nyeuwen Coock Boeck (1560)”. In: Volkskunde 87 (1986) pp. 1-24 (het eerste deel van het convoluut). Manuscript KANTL Gent 15: op deze site is een digitale editie van dit convoluut door Christianne Muusers (het eerste deel is compleet).
  • Manuscript UB Gent 476: Ria Jansen-Sieben en Johanna Maria van Winter, De keuken van de late Middeleeuwen (Bert Bakker, Amsterdam, 1998, tweede herziene druk; eerste druk 1989).
  • E. Cockx-Indestege, Eenen nyeuwen coock boeck. Kookboek samengesteld door Gheeraert Vorselman en gedrukt te Antwerpen in 1560, Wiesbaden, 1971.
  • Yale University, Beinecke 163, editie: An Ordinance of Pottage: An Edition of the 15th Century Culinary Recipes in Yale University’s MS Beinecke 163. Editie Constance B. Hieatt. (Londen, 1988). De recepten voor ‘ hattes’ (nrs 112 en 113) staan op p.80.

Middeleeuws appelgebak, een recept voor de vastentijd
Een Zuid-Nederlands recept voor gekruid appelgebak in de vastentijd met een speciaal deeg met gemalen amandelen, de ‘Valse Vis’.
© Auteur Christianne Muusers

Christianne

View Comments

Share
Published by
Christianne

Recent Posts

Pompoenbrood, een recept uit de 17de eeuw

Meteen naar het recept Broden met pompoenpitten kun je tegenwoordig makkelijk kopen, maar het mooie…

3 jaar ago

Koffie zoals in Eritrea

Enige tijd geleden heb ik een opleiding tot gecertificeerd NT2-docent voltooid. Ik geef nu les…

3 jaar ago

Griet met rode bessen

Al eerder publiceerde ik op Coquinaria twee recepten uit het kookboek van Maurice Joyant, Le…

3 jaar ago

Een makkelijk recept voor hypocras

Na afloop van een uitgebreide maaltijd schenkt men nog steeds graag een digestief om de…

3 jaar ago

Gierstpudding uit Senegal

Als ik het goed zie op de kaart, is de hoofdstad van Senegal, Dakar, de…

3 jaar ago

Gevulde aubergines

Net als in 2018 en 2019 bij de WK's voor mannen en vrouwen, publiceer ik…

3 jaar ago